Koos de Rooij

Naam

Koos de Rooij

Geboorteplaats

Hazerswoude

Geboortejaar

1941

Gezin

Vader moeder, jongste van twee kinderen

Missie

Stafmedewerker Provinciaal, ziekenpastoraat in Schiedam en Leidschendam, Provinciaal en Regionaal te Den Haag en Teteringen.

Priesterwijding

1968 Nijmegen

Opleiding

Kleinseminarie Bergen op Zoom, noviciaat in Asten, grootseminarie Liesbosch, theologie Nijmegen

Veel priesters dromen van het pastorale werk in een ver ontwikkelingsland, maar daar lag niet de missie van Koos de Rooij. Hij begon zijn priesteropleiding in 1954 Bergen op Zoom en rondde die in 1968 af in Nijmegen. Naast de professionele begeleiding van priesters (klinisch pastorale vorming en supervisie) en het veeleisende werk in het ziekenpastoraat koos hij voor de weg van de bestuurlijke verantwoordelijkheid als ‘Provinciaal’ en ‘Regionaal’. De congregatie van de SCJ bijeen en de geest levend te houden, ziet hij als een van zijn belangrijkste taken.

Ik was als 7-jarig jongetje ‘bruidsjonkertje’ bij de Eerste Mis van een pater Montfortaan en dat was zoiets moois. Ik moet toen, het was in 1948, iets gevoeld hebben van: dat wil ik ook. Dat heb ik de gehele lagere school volgehouden, ik wilde priester worden.

Onze buurman in Hazerswoude was een oud-student van het Juvenaat in Bergen op Zoom. Tijdens een reünie kregen ze een oproep om namen door te geven van mogelijke nieuwe kandidaten. Kinderen die interesse hadden in een religieus leven. Daardoor stond er op een dag plotseling een vreemde pater voor me die zei: ik kom niet voor de buurman, ik kom voor jou. De buurman had mijn naam doorgegeven. Ze komen naar jou en naar je thuissituatie kijken om te bepalen uit wat voor gezin je komt.

Kennelijk was dat milieu goedgekeurd want op een dag na de grote vakantie in 1954 zat ik in de bus naar Leiden, waar de trein naar Bergen op Zoom stond. Kosten: enkele reis, vier gulden en tien cent. De SCJ had daar een eigen wagon beschikbaar voor alle studenten die naar het Juvenaat moesten. Ik zat dus meteen in de groep, ook met een aantal nieuwe jongens. Ik herinner me nog dat we langs Rotterdam reden en dat de gebombardeerde kerk daar nog steeds in puin lag.

Zes jaar lang ging ik daar braaf naar het gymnasium en ik heb geen dag heimwee gehad. Na m’n examens mocht ik op 4 juni 1960 naar huis en drie weken later begon het noviciaat in Asten. Daar kreeg je meteen een toog aan en in dat jaar wordt getest of je de goede keuze had gemaakt. Dat vond ikzelf wel en zij vonden dat ook. Ik stroomde door naar het grootseminarie Liesbosch. Het eerste deel daar bestond uit twee jaar filosofie en een jaar theologie. Je hebt dan drie jaar een tijdelijke gelofte afgelegd en die wordt dan bestendigd in een eeuwige gelofte. Voor de rest van de theologische opleiding ging ik naar de universiteit van Nijmegen. In 1968 werd ik tot priester gewijd.

In tegenstelling tot vele anderen voelde ik niets voor de missie. Ik was niet van het avontuur en van de vreemde landen. Ik kreeg bij de SCJ daarom een aantal administratieve en bestuurlijke functies: als stafmedewerker van het Provincialaat, in het bestuur, het Kapittel en de Provinciale Raad, contacten onderhouden met Rome. Je taak is om de congregatie bijeen en de geest levend te houden.

In 1985 volgde ik in Nijmegen drie maanden een bijscholing in klinisch pastorale vorming, een postacademische opleiding die gericht is op reflectie op je eigen werkwijze als priester. En later deed ik nog een supervisie-opleiding in Utrecht, waardoor je als supervisor kan optreden. Je begeleidt dan priesters door hun pastorale werkzaamheden te analyseren en te bespreken. Hoe zit hun preek in elkaar, kunnen ze luisteren naar parochianen, doen ze wat ze moeten doen. Dat kan soms best confronterend zijn.

Ik wilde zo veel mogelijk in contact met mensen staan en ik voelde weinig voor de organisatorische en administratieve beslommeringen van een parochie. Daarom koos ik voor het ziekenpastoraat. Eerst in Schiedam en vanaf 1993 in Leidschendam in een psychiatrisch ziekenhuis. Het is heel mooi werk. Je staat in heel nauw contact met mensen die nadenken over hun leven, het gaat over pijn, je hoort hun levensverhalen, soms doe je aan stervensbegeleiding. Je maakte als professional deel uit van de medische staf. Je zit in een team met een dominee en een humanist. Dat levert ook boeiende gesprekken op, want hoe verschillend we ook zijn: we geloven allemaal in hetzelfde mysterie. Je zat daar echt in een rol die serieus genomen werd. Dat heb ik 12,5 jaar gedaan, tot m’n pensioen.

De Nederlandse provincie van SCJ bestaat niet meer en is nu een regio geworden. Ik was de laatste ‘Provinciaal’ van de SCJ en actueel ben ik nu (2024) de ‘Regionaal’. Mijn belangrijkste taak bestaat eruit om er voor te zorgen dat we als communiteit bij elkaar kunnen blijven. Je bent de vertegenwoordiger van de communiteit bij bijzondere gebeurtenissen, je besteedt aandacht aan zieke medebroeders, je bent aanwezig en je onderhoudt de contacten met Rome. In deze tijden ben je zelfs een soort onroerend-goed-makelaar omdat we nogal wat gebouwen verkocht hebben.

Een deel van onze medebroeders is hier op Zuiderhout in Teteringen terecht gekomen. We kunnen hier blijven, maar niet helemaal zoals we ons dat hadden voorgesteld. Er komt een grote verbouwing aan en onze uitdaging is om onze eigenheid als communiteit te behouden. Onze zorg is vooral hoe we bij elkaar kunnen blijven. Verder wordt er hier prima voor ons gezorgd hoor en dat moet ook vooral zo door blijven gaan, want ik kan zelf nog geen aardappel koken.