Koos van Dijk
Naam
Koos van Dijk
Geboorteplaats
De Lier
Geboortejaar
1933
Gezin
Vader, moeder en twaalf kinderen
Missie
Deurne
Priesterwijding
1959
Opleiding
Gymnasium Soesterberg, noviciaat en filosofie Helvoirt, theologie in Teteringen
Koos van Dijk wilde van jongs af aan de missie in, maar de leiding van de SVD had andere plannen met hem. Hij was voorbestemd om jonge priesterstudenten op te voeden en bestuurstaken te vervullen. Niet in de Filippijnen, maar in het Brabantse Deurne. Hij werd rector en bestuurder. Toch is hij altijd een gelukkig mens geweest. Mede dankzij het pastorale werk dat hij heeft kunnen doen.
“Ik moet zo rond de 11 jaar zijn geweest toen ik een missieblaadje in handen kreeg en interesse kreeg in de missie. Ik wilde naar het seminarie dus vroeg de pastoor aan mij: dus je wil pastoor worden? Nee zei ik, dan moet je veel te veel preken. Wil je dan Jezuïet worden? Nee, dan moet ik te veel studeren. Ik wil missionaris worden. Zo kwam ik bij de SVD terecht.
De tragiek is dat ik nooit missionaris geworden ben. Men had andere plannen met mij en de SVD was in die tijd nog erg hiërarchisch. Je moest gewoon doen wat de overste zei.
Goed, na de lagere school ging in naar Soesterberg. Mijn vader bracht me weg. Wat heb ik daar een heimwee gehad in het begin. Ik had op school bijles gehad in zinnen ontleden, maar bij het eerste proefwerk kreeg ik een 4 en ik moest erg huilen. Maar ik moest doorzetten, vond men en dat heb ik gedaan.
In de gymnasiumjaren mocht je met Kerstmis, Pasen en in de grote vakantie nog naar huis, maar zat je eenmaal in het noviciaat, dan kreeg je een toog aan en mocht je gedurende die zes jaar maar een paar keer naar huis. We hadden een hele hechte familie, maar vier broers en zussen van me zijn naar Canada geëmigreerd en die hebben we niet vaak meer gezien. Toen ik in Soesterberg was werd mijn jongste zusje geboren, maar die zag ik pas maanden later voor het eerst. Daar heb ik nog een hele goede band mee en we bellen nog regelmatig.
In 1959 werd ik tot priester gewijd. We mochten drie missiegebieden opgeven waar we naartoe wilden en ik gaf drie keer de Filippijnen op, omdat ik de bui al zag hangen: dat ik in Nederland zou moeten blijven, dus dat de oversten andere plannen met mij hadden. En zie: ik werd benoemd voor Nederland. Drie van mijn klasgenoten kregen een benoeming voor de Filippijnen. Meerdere jaren probeerde ik het, maar het lukte niet.
Mijn familie wist dat ik heel graag naar de Filipijnen wilde en gaven mij een reis cadeau, bij mijn zilveren priesterfeest, maar dat mocht zomaar niet. Uiteindelijk mocht ik tien weken naar de Filippijnen in de vorm van een pastorale stage. Dat was heerlijk.
Ik wilde iets doen voor die mensen. Na mijn bezoek aan de Filippijnen heb ik drie stichtingen opgericht. De eerste is een studiefonds dat er voor zorgt dat arme Filipijnse kinderen naar de highschool kunnen, de tweede is een fonds voor catechisten, vooral voor hun medische kosten en de derde is voor ondersteuning van armen en behoeftigen. Het is zo’n arm land… In Nederland probeerde ik financiering te vinden voor deze drie fondsen. Met name mijn familie heeft me daarin geweldig financieel gesteund.
In Nederland was kort samengevat mijn taak: de eerste periode opvoeden, daarna vooral leiding geven en allerlei bestuursfuncties. In Nijmegen heb ik nog een studie pedagogiek gevolgd. Nadat Soesterberg in 1961 sloot, kwam ik in het Sint Willibrord Missiehuis in Deurne terecht, waar ik 54 jaar groepsleider en rector ben geweest. Ik moest voor de jongens zorgen, die daar studeerden. We waren daar met veertig paters en broeders die 120 jongens begeleidden. Dat werd door de tijdgeest snel minder. In 1981 werd het internaat gesloten en kreeg het huis een andere bestemming: vakantiehuis voor Zonnebloemweken, conferentieoord, zorghuis en momenteel kloosterhotel. Ik was in de periode drie keer negen jaar rector en ook als bestuurslid betrokken bij Stichting Willibrord. Daarnaast kreeg ik ook andere bestuurlijke functies, bijvoorbeeld in de Provinciale Raad van de SVD.
Ik ben nooit missionaris geworden maar de compensatie van die tegenslag vond ik in het pastoraal werk vanuit het missiehuis. Met mensen uit het dorp die zich in hun parochie niet meer thuis voelden organiseerden we thematische vieringen en oecumenische diensten in onze eigen kapel. Ik verzorgde doopsels, eerste-communievieringen en huwelijken. We hadden een actieve liturgiegroep en dat intensieve contact met de mensen heeft me echt verrijkt. Door bisschops- en pastoorsbenoemingen hebben we het niet altijd gemakkelijk gehad, maar we hebben doorgezet en nog steeds is de liturgiegroep actief en levend. Op Pinksteren 2024 hebben we groots en dankbaar het gouden feest van onze thematische vieringen gevierd. En vanuit Teteringen blijk ik betrokken bij deze liturgiegroep.
In 2015 was de communiteit zo klein dat wij – en dus ook ik – naar Teteringen verhuisden. Voor de grap waarschuwden de paters me: maar je bent hier geen overste hoor! Natuurlijk niet! Ik ben hier echt gelukkig, blij en dankbaar. Ik heb hier mooi en ingetogen mijn 65-jarig priesterschap mogen vieren.
Ik was nooit de missionaris die ik wilde zijn, maar ik ben er niet ongelukkig van geworden. Ik ben gezegend met een goede gezondheid en heel dankbaar dat ik dit allemaal heb kunnen doen.”