Toon Gelinck
Naam
Toon Gelinck
Geboorteplaats
Lichtenvoorde, opgegroeid in Groenlo
Geboortejaar
1931
Gezin
De oudste van tien kinderen
Missie
Ghana (noordoost)
Priesterwijding
Teteringen
Opleiding
Steyl (zes jaar gymnasium), Helvoirt (twee jaar noviciaat), Teteringen (vier jaar groot seminarie)
De jonge Toon Gelinck had een buurman die missionaris was in Flores (Indonesië) en dat wilde hij ook graag. Maar hij door de SVD-leiding werd hij naar het primitieve noordoosten van Ghana gezonden, waar hij de missiepost vanaf de grond moest opbouwen. Toen hij na decennia missiewerk weer naar Nederland werd geroepen, ging hij Ghana missen. Maar Teteringen is na al die Afrikaanse avonturen toch weer een thuis geworden. Langzaam heeft pater Toon er aan kunnen wennen.
“Onze buurman in Groenlo – pater Ben Baak – was missionaris op Flores. Het was een hele aardige man en ik wilde als jongetje worden zoals hij.
Zo ben ik naar het seminarie in Steyl gegaan, waar ik het gymnasium heb doorlopen. Na de priesteropleiding in Teteringen gaf ik aan dat ik graag naar Flores zou gaan als missionaris, maar dat werd het niet. Op een dag zei de overste: wij zenden je naar Ghana.
Niet lang daarna kwam ik in de hoofdstad Accra aan en werd ik opgevangen door de overste. We stapten in een auto en reden de hele dag over hele slechte wegen. Toen we stopten vroeg ik: zijn we er? Maar nee, we moesten daar overnachten. We hebben drie dagen gereden voordat we in het noordenoosten van Ghana op onze missiepost in Chereponi waren. Het is daar heel afgelegen.
Ze zeiden: nou, dit is je post. Ik zei: ik zie niks. Nee, was het antwoord, dat moet jij maken. Ik heb daar dus alles vanaf de grond moeten opbouwen. Met hulp van anderen natuurlijk. Wij hebben daar echt werk gemaakt van de missie.
Eerst moest ik de inheemse talen leren. Ik leerde er verschillende spreken: chakali, bimoba, koomba… Elk dorp heeft daar zo’n beetje een eigen taal. Door de talen te spreken leer je elkaar kennen, je komt goed met elkaar in contact. Daardoor werd het werken in Ghana zo interessant. Die talen spreek ik nu niet meer hoor, ik herinner me nog wel wat woorden. Kofi of Koffi is een jongensnaam, die krijgen alle jongens die op vrijdag geboren worden. Kofi Annan is dus op vrijdag geboren. Meisjes die op vrijdag het licht zien krijgen de voornaam Affoué.
Ik heb zeer genoten van het pastorale werk. Ik ging op de fiets de dorpen af om te preken, te dopen, zieke mensen bij te staan, onderricht te geven. Alles wat een priester doet. Van de doop tot de begrafenis en alles ertussen. De mensen hadden aanvankelijk wat vooroordelen ten aanzien van missionarissen, maar al snel hadden ze hoge verwachtingen van ons. Het zijn enthousiaste mensen en ze stonden zo open voor het nieuwe. Samen gingen we op weg… naar Christus. Het was zeer mooi om sociaal en pastoraal werk te doen met de mensen in de dorpen. Voor mij was het natuurlijk ook aanpassen. Het is daar altijd 35 tot 40 graden. In het begin had je wel last van die hitte, maar je went er aan. Er is ook een regenseizoen, maar dan is het niet minder heet.
Na een jaar of vijftien in Chereponi en omstreken kreeg ik een andere opdracht. Ik werd in Ghana retraiteleider, in het hele gebied. Het betekent dat je jonge mensen inspireert tot een religieus leven. Ik gaf onderricht en les aan onderwijzers.
Totdat de SVD-leiding zei dat ze me hier in Nederland nodig hadden. Ik liet alles achter: alle kostbaarheden en contacten, die ik daar had. Dat was even moeilijk. Ik miste in het begin de rust, de cultuur en de omgeving van Ghana wel. Maar uiteindelijk werk je overal met mensen en dan maakt het geen verschil meer. Het is hier heel rustig en gelijkmatig in Teteringen. Heel anders dan in Ghana – het is zo’n ander land – maar ik ben hier u wel gewend. We zijn hier één van hart.”