Zuster Elia Niele
Naam
Zuster Elia Niele
Geboorteplaats
Alkmaar
Geboortejaar
1942
Gezin
Gezin van in totaal 14 kinderen
Roeping
1960, Sint Liobaklooster Egmond Binnen en 1980 Onze-Lieve-Vrouweabdij Benedictinessen Oosterhout
Opleiding
Verpleegster, muziek
Zuster Elia noemt zichzelf heel bescheiden een ‘aanhangsel’, want ze is de enige zuster benedictines in de mannengemeenschap van het missiehuis. Ze is geboren in Alkmaar, maar woonde de langste tijd van haar jeugd in Egmond. Daar ging ze naar de lagere school en daar zette ze haar eerste stap in het religieuze leven. Na een lange periode in het benedictinessenklooster in Oosterhout, waar ze onder andere gastenzuster was, woont ze nu al jaren in Teteringen.
“Mijn vader en moeder waren tijdens de oorlog bij de ondergrondse. Na de oorlog is mijn vader daarvoor door koningin Wilhelmina geëerd en gewaardeerd. Hij werd tot burgemeester van de drie Egmonden benoemd. Egmond moest helemaal opnieuw worden opgebouwd. Het lag volkomen plat. Tijdens de oorlog is een broer van mij gesneuveld. Ook hij was actief in de ondergrondse. Mijn ouders en ons hele gezin hebben daar veel onder geleden, moesten allemaal onderduiken.
Met mijn vader mocht ik mee naar bezoeken aan de verschillende kloosters, onder andere de Sint Adelbertabdij en het Liobaklooster in Egmond. Dat boeide mij enorm. Ik speelde in die tijd met de dochtertjes van de dokter bij ons in de buurt en samen mochten we paaseitjes komen zoeken in ‘de Lioba’. Dat vond ik geweldig.
Ik wilde eigenlijk naar de missie, net als mijn broer. Maar het is toch Lioba geworden, een beschouwende gemeenschap met prachtige gregoriaanse zang. Maar mijn vader vond dat geen goed idee. Hij was er tegen en ik had zijn toestemming nodig, want ik was nog onder de 21 jaar.
Na veel gesprekken kwam uiteindelijk toch de toestemming op één voorwaarde dat ik hem mocht verzorgen op zijn sterfbed. Dat dat is ook gebeurd. Negen maanden lang. Mijn ouders woonden toen dichtbij en ik kon gemakkelijk op en neer.
Ik had een verpleegopleiding gevolgd, maar mijn hart lag bij de muziek. In het klooster zag de overste mijn talent en ik kreeg les in piano, orgel, harp, gamba en koorzang. Van de beste mensen zoals Albert de Klerk, Rachel Mengelberg etc. Later in Oosterhout heb ik zelfs studie verricht naar de alleroudste handschriften van het gregoriaans.
Het Sint Liobaklooster, toen nog in opbouw, stond wijd en zijd bekend om zijn kunst. Er werden bijvoorbeeld kazuifels geweven van de zijde die we zelf produceerden, met onze eigen zijderupsen op onze eigen moerbeibomen. Maar op zeker moment ging het niet goed met Lioba en moest ik na twintig jaar een andere plek kiezen. Ik koos natuurlijk voor onze Benedictijnse spiritualiteit en dat was de Onze-Lieve-Vrouweabdij in Oosterhout.
In de OLV-abdij heb ik als gastenzuster veel catechese gegeven. Het gaat om de voorbereiding van verschillende doopleerlingen, volwassenen en kinderen op hun eerste communie, als ze die op een of andere manier niet op hun eigen school konden krijgen. Ik deed het heel graag. Als gastenzuster organiseerde ik ook conferenties voor gasten die enige dagen bij ons waren.
In Sint Lioba en in Oosterhout was ik jarenlang ‘donna cantrix’ (voorzanger) en ook in Teteringen was ik jarenlang dirigente. Muziek is altijd met mij meegegaan.
In 2006 kwam ik samen met een medezuster in Zuiderhout terecht. De Oosterhoutse Paulus Abdij onder leiding van abt Van de Heuvel was daarvóór al naar Teteringen verhuisd. Mijn medezuster en ik waren beiden ziek. Mijn medezuster stierf in 2013. Bij mij werd na een paar jaar kanker ontdekt: operaties, ziekenhuis, bestralingen en uitzaaiingen, maar ik knapte daarna weer aardig op, hoewel ik vanwege de pijn nog nauwelijks kan lopen.
Na het overlijden van mijn medezuster vroeg pater Kees Maas hoe het ging. Hij zei: ‘ik wil nu wel eens jouw verhaal horen’. Hij heeft er voor gezorgd dat ik me niet meer alleen voelde. Ik mocht soms mee met de presentaties die hij gaf voor verschillende kloosters en gemeenschappen. Sinds een paar jaar verzorgen we ook de prelude voor de zondag. Hij nam me mee op sleeptouw en heeft er voor gezorgd dat ik hier mijn 50-jarig jubileum kon vieren.
Ik ben nog altijd benedictines en lid van de Onze-Lieve-Vrouwe-abdij. Soms ga ik nog wel eens naar het klooster aan de Zandheuvel. De SVD en vooral pater Kees Maas ben ik dankbaar dat ik bij hen in het Missiehuis mag aansluiten. Ik voel me hier steeds meer gezien. Ik ben hier veel meer ‘mens geworden’. Het is geweldig om hier te zijn. ‘En dat moet ook; want we moeten charmant oud worden’, zei Kees tegen me.”